Eerst een verkoelende duik (je ziet we hebben nog een aardig “Hollands” kleurtje). ’s Avonds genieten we van onze eerste (Indonesische) diner in Indonesie, (de Indonesische rijsttafel kunnen we niet op het menu vinden ;-)
Dag-5
’s Ochtends het ritueel van het insmeren. (zonnebrandolie en Deet voor tegen de muggen) Uitslapen zit er hier trouwens niet in. Het leven begint hier ’s morgens zodra het licht wordt (6 uur) en door het feit dat je maar tot 9 kan ontbijten in het Restaurant
Nasi Goreng als ontbijt (smullen voor Robin en Michael maar iets minder voor Carla die niet van rijst houd)
Hierna dan de Safari per Olifant (die eerst nog eventjes gezadeld moet worden) Na een uurtje wachten (het begrip eventjes heeft hier in Indonesië een ander betekenis) staan er 2 Olifanten klaar en kunnen we (met enkele trossen bananen als brandstof) beginnen met de tour.
In de vogeltuin veel vogels welke (volgens de bordjes) hier in Indonesië in het wild voorkomen.
Leuk is ook het “baby Zoo” gedeelte waar je met enkele dieren op de foto kan (nou ja “baby” dieren)
Een witte tijger
Van de Safari naar het Hotel (een rit van 5 km berg afwaarts) proberen we voor het eerst de “mini bus” uit. (meestal kleine Mitsubusi’s)
“De dodemansrit”
Na het onderhandelen over de prijs (uiteindelijk 2,40 EURO) stappen we het (gammele) busje in. De bestuurdersdeur wordt met ijzerdraadjes dichtgedaan. Vervolgens duwen 2 man de auto (zonder de motor te starten) de berg af. We schikken ons rot. “Doen de remmen het nu wel ?”. “No problem Mister !”, en al stuiterend gaan we de berg af. Uiteindelijk blijkt de reden te zijn dat hij benzine wilde uitsparen, of geen benzine meer had.
’s middags vertrekken we richting Bandung. We kiezen voor transport met het openbaar vervoer, wat ook weer een onvergetelijke belevenis is. Lang hoeven we niet te wachten op de bus. De security agenten van hotel Safari Garden houden de bus Bogor-Bandung aan, en wij worden door de conducteur in de volle bus gedirigeerd. De zitplaatsen (aan beide zijden rijen van 3 stoelen) zijn aan de smalle kant, zeker als je ook nog de rugzakken op je schoot moet nemen. De route (een afstand van 100 km) via de Puncakpas is mooi. We passeren vele thee en rijstvelden. In de bus zelf kijken we onze ogen uit. Bij elke halte (nou ja haltes zijn er niet echt de bus stopt zodra iemand z’n hand opsteekt, of door de conducteur die hangend uit de bus nog wat passagiers onderweg probeert te ronselen) stappen er verkopers of straat artiesten in. De verkopers verdringen elkaar op het smalle gangpad van de bus om eten en drinken te slijten (sommige erg vasthoudend, de manderijnen verkoper bijvoorbeeld die de bus verliet nadat iedereen manderijnen van hem had afgenomen). De artiesten zingen (met hun karaoke machine) of spelen gitaar om wat roepiaas te verdienen. Ook jonge kinderen gaven een opvoering. Het word wel een beetje angstig, als een jongeman (met rugzak) met veel emotie een speech begint te houden. In het Indonesisch wat wij niet verstaan op de woorden, Islam, Amerika, Terrorisme en Palestina na. Dit was het enige moment van de vakantie dat wij ons niet op ons gemak voelden. De busrit eindigt ’s avonds in het centrum van Bandung. Omdat we Bandung zelf niet willen bezoeken maar wel de Vulkaan en Warmwaterbronnen ten noorden van Bandung, nemen we een taxi en vragen de chauffeur een mooi Hotel in die omgeving voor ons te vinden. Na 1,5 uur komen we aan bij het Hotel Sari Ater, op de heuvels voorbij Lembang.